
"Ik mij toegespitst op het zogenaamde ‘hippomobiele erfgoed’, een tak binnen de erfgoedsector die helaas sterk onderbelicht is. In dit artikel wil ik je graag meenemen naar mijn masterproef om samen in de wondere wereld van hippomobiel erfgoed te duiken."
Gepassioneerd over alles wat met cultureel erfgoed te maken heeft, dat is wat mij typeert. Het is mij dan ook een waar genoegen om de BAM te mogen verrijken met mijn visie op erfgoed en om mijn onderzoeksresultaten met jullie te mogen delen. Natuurlijk hoop ik jullie te mogen inspireren en tevens aan het denken te zetten over diverse erfgoedactualiteiten.
Mijn naam is Iris Van den Heuvel en sinds maart dit jaar ben ik als office manager werkzaam op het OSB-secretariaat. In juli 2020 studeerde ik af aan de VUB met een Master in de Kunstwetenschappen en Archeologie. Binnen mijn studies (Bachelor Cultureel Erfgoed aan de Reinwardt Academie Amsterdam) heb ik mij toegespitst op het zogenaamde ‘hippomobiele erfgoed’, een tak binnen de erfgoedsector die helaas sterk onderbelicht is. Kortgezegd betreft het historische voertuigen waaronder rijtuigen, karren en sleden die door paarden werden – en soms nog altijd worden – voortgetrokken, met niet geheel onbelangrijk, alle toebehoren zoals traditionele livreien, rijtuigenlampen, paardentuigen en andere artefacten, die in haar geheel bijdragen aan de immateriële traditie van het aangespannen rijden. In dit artikel wil ik je graag meenemen naar mijn masterproef om samen in de wondere wereld van hippomobiel erfgoed te duiken.
Thesis
Binnen mijn masterthesis aan de VUB heb ik onderzoek gedaan naar het toekomstperspectief van hippomobiele collecties in Europa, met de collectie van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis (KMKG) in Brussel, als leidraad. De aanleiding van dit onderzoek, zijn onder andere de omstandigheden waarin de objecten zich begeven, de conditie die steeds verder verslechterd, het gebrek aan erkenning en waardering van dit type erfgoed en gebrek aan kennis op vlak van de conservering, het tentoonstellen ervan en de erfgoedwerking errond. Middels mijn onderzoek heb ik gepoogd aandacht te krijgen voor onder andere de bijzondere collectie van de KMKG, meer maatschappelijk draagvlak te creëren en hiermee uiteindelijk hoop voor de toekomst te genereren.
Belang
Het erkennen van hippomobiel erfgoed vandaag de dag is van groot belang, omdat het ons niet alleen vertelt over onze transportgeschiedenis maar tevens over socio-economische tendensen uit het verleden, machtsposities en onderdrukking, status en aanzien, en ontwikkelingen op artistiek en (materiaal)technisch vlak. De objecten kunnen door hun model, type, uitvoering, rijke details of juist soberheid, veel bijdragen aan cultureel antropologische inzichten, voornamelijk van vóór de twintigste eeuw. We kunnen ze als het ware beschouwen als tijdscapsules, die ons een direct inkijkje geven in onze geschiedenis.
Ik hoop je inmiddels de eerste handvatten aangereikt te hebben met betrekking tot de betekenis van ‘hippomobiel erfgoed’. Om verder de diepte in te gaan, wil ik terug inzoomen op de rijtuigen, sleden en toebehoren, uit de Brusselse KMKG collectie. Een collectie die de moeite waard is en niet onder doet voor soortgelijke verzamelingen in Londen, Wenen en Lissabon.
De KMKG-collectie
De collectie van de KMKG is zeer divers en binnen de vier verschillende musea kun je als museumliefhebber je hart ophalen. Alleen al in het Museum Kunst en Geschiedenis in het Jubelpark, tref je collecties uit de ‘oudheid’, ‘nationale archeologie’, ‘Europese sierkunsten’ en ‘niet-Europese beschavingen’. Trek er dus zeker een dagje voor uit om al dit moois te bewonderen.
Tegelijkertijd tref je in dit museum tevens de hippomobiele collectie, die onderdeel is van de afdeling ‘Europese sierkunsten’. Totaal bestaat de collectie uit zo’n tachtig rijtuigen en ongeveer 35 arrensleden. De oudste objecten dateren van de achttiende-eeuw maar het grootste gedeelte van de voertuigen werd gebouwd in de negentiende - en vroeg twintigste eeuw. De meeste rijtuigen zijn vervaardigd door Belgische en Franse bouwers, waaronder bekende namen als D’Ieteren, Snutzel en Binder Paris.
Naast de voertuigen zélf, bestaat de verzameling uit lederen paardentuigen, livreien (traditionele koetsiersjassen), bitten, stijgbeugels, koetslampen en overige toebehoren. Het bijzondere eraan is de diversiteit aan modellen en types, die een zeer accurate representatie vormt, van vervoer dat in ons voormalig straatbeeld te zien was. Je kunt hierbij denken aan boerenkarren voor op het land, aan bakkerswagens voor in de stad, aan het toenmalige equivalent van de huidige stadsbus, maar ook aan luxe galaberlines en private sportrijtuigen. Het museum beschikt zelfs over een originele “zottenkoets” voor het vervoeren van geesteszieken, een bijzonder exemplaar waar er niet veel meer van bekend zijn. Daarnaast bevat de collectie onder andere een reiskoets van Leopold l en twee galarijtuigen van Napoleon lll.
Paradepaardje
Een niet geheel onbelangrijk onderdeel van de KMKG verzameling is de rijtuigen van het Belgisch Koninklijk Huis. In totaal gaat het om negen adellijke galaberlines, en landauers (rijtuigtypen) die het museum voor Kunst en Geschiedenis in bruikleen heeft van het Belgisch koningshuis. Wanneer we kijken naar onze buurlanden Nederland en het Verenigd Koninkrijk, merken we een enorm verschil met België in de omgang met dit koninklijk erfgoed. De Belgische collectie is als het ware weggestoken in een ondergrondse kelder zonder de juiste klimatologische omstandigheden, terwijl andere landen pronken met hun stukken, deze tot in de perfectie conserveren, ze zorgvuldig laten restaureren en deze als commercieel paradepaardje inzetten voor internationaal toerisme. Verschil moet er wezen! Echter, dit betekent niet dat de wil er niet is vanuit de KMKG. Conservator Emile van Binnebeke is altijd bereidt in gesprek te gaan over de mogelijkheden rond de collectie en het toekomstperspectief ervan. Voor een bijdrage aan wetenschappelijk onderzoek of sponsoring, voor het behoud van deze bijzondere collectie, is het altijd mogelijk contact met hem op te nemen.
Narratief
De diversiteit en brede representatie van de collectie, die ik eerder al noemde, zou in mijn ogen een perfect uitgangspunt kunnen bieden voor een boeiend narratief errond. Een narratief met linken naar hedendaagse actualiteiten, waardoor de collectie meer draagvlak krijgt binnen de samenleving van vandaag. Helaas is dit echter niet aan de orde en ontbreekt momenteel ieder spoor van een degelijk verhaal of rode draad. De collectiestukken bieden dus veel potentieel wat momenteel onvoldoende tot uiting komt. De enige context die momenteel wordt geboden, is middels een passief, gedateerd tekstbordje, waarvan de informatie zelfs niet altijd accuraat is. In mijn onderzoek ben ik hier dieper op ingegaan en heb ik op basis van afgelegde interviews, voorstellen gedaan voor nieuwe perspectieven en interessante invalshoeken. Je kunt hierbij denken aan discussies op zaal, rond actuele thematieken als gendergelijkheid, duurzaamheid en milieu, en dan gekoppeld aan de betreffende collectiestukken. Op die manier heb ik gepoogd om de collectie en haar verhalen naar het nu te trekken en verder te denken dan enkel historisch informatief. Het is dan ook uiterst belangrijk om publieksgericht te denken, zeker wanneer het gaat om collecties als deze, die haar glans door de jaren heen wat zijn verloren. De uitdaging zit in het terug aantrekkelijk en interessant maken van een historische collectie met een stoffig imago, en dan het liefst ook nog voor een brede doelgroep, te beginnen bij jongeren.
‘Mobiel’ erfgoed en samenwerking
Het bijzondere en tegelijkertijd het complexe aspect van hippomobiel erfgoed, is het feit dat het niet enkel draait om het object an sich, maar eerder om het totaalplaatje met paarden, koetsiers en alle overige toebehoren die het geheel maken tot een immateriële traditie. Het idee van ‘beweging’, het daadwerkelijk laten rijden van de collectiestukken is iets wat mij enorm fascineert en tegelijkertijd motiveert. Want wat is er nu mooier dan het rijtuig in haar volle glorie te laten rijden, in tegenstelling tot een passieve opstelling ervan. Hiervoor is participatie van groot belang. Binnen mijn onderzoek heb ik diverse privé collectioneurs en koetsiers (menners) geïnterviewd, onder wie het hippomobiele erfgoed vandaag de dag nog steeds leeft. Opvallend was hun enorme passie voor paarden en rijtuigen en hun wens om collecties te bewaren voor toekomstige generaties. Daarentegen viel ook direct op hoe onwetend privé-eigenaren zijn op vlak van conservering. Zo zijn zij zich vaak niet bewust van ethisch verantwoorde restauratieve technieken en vernietigen zij - weliswaar onbewust – historisch bewijsmateriaal door hun eigendommen simpelweg te laten overschilderen met moderne, chemische producten.
Meteen viel daar voor mij een brug te slaan. Samenwerkingsprojecten tussen wetenschapsinstituten als musea en privé-collectioneurs zijn een must voor de instandhouding van het materiële erfgoed en het levend houden van de traditie die daar onlosmakelijk aan verbonden is. Privé-eigenaren, die we ook kunnen typeren als de ‘dragers’ van de erfgoedtraditie, kunnen een belangrijke bijdrage leveren in de vorm van participatieve tentoonstellingsprojecten. Zij kunnen door middel van persoonlijke verhalen, foto’s en audiovisuele beelden laten zien op wat voor manier deze historische collecties vandaag de dag nog steeds betekenis hebben voor bepaalde groepen, gemeenschappen en individuen. Om dit in extremen door te trekken, zijn zelfs georganiseerde rijtuigritten/evenementen mogelijk, waarbij koetsiers met hun eigen historische voertuigen en paarden door het Jubelpark flaneren, waarmee aandacht wordt gegenereerd voor de collectie in het nabijgelegen Museum voor Kunst en Geschiedenis. Daartegenover zou het museum een bijdrage kunnen leveren aan kennisverspreiding onder de ‘erfgoeddragers’ op vlak van (preventieve) conservering en restauratie om verdere schades aan de objecten in de toekomst te voorkomen.
Kortom, binnen deze nichemarkt is samenwerken en participatie van groot belang, vooral met het oog op de toekomst. Want als we nu niet doorpakken, is het de vraag in hoeverre hippomobiel erfgoed over een aantal decennia nog bestaat.
Iris van den Heuvel,
Kunstwetenschappen & Archeologie